Vrouwennetwerk over participatiesamenleving
Op een zonnige dag begin juni sprak een groep enthousiaste PvdA-vrouwen over het onderwerp ‘Participatiesamenleving: wat betekent dat voor jou?’’. In zijn allereerste Troonrede zei de Koning: “ […] de klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Sindsdien is er een heel nieuw debat ontstaan. De overheid moet meer loslaten en burgers meer eigen initiatief gunnen. Maar wat betekent dit concreet?
Mensen moeten meer voor elkaar zorgen. Ze moeten hun eigen netwerk inzetten bij een hulpvraag en meer participeren. De vraag is of hiermee voorzieningen onder druk komen te staan. Lukt het om mantelzorg te combineren met bijvoorbeeld een baan of een gezin? En waar zien we kansen als het gaat om een terugtredende overheid? Alice Muller, werkgroeplid en directeur Dienst Welzijn bij de gemeente Leeuwarden, geeft aan dat het begrip ‘partcipatiesamenleving’ al eerder is gebruikt. Ze vertelt dat Wim Kok het woord al in 1999 op een PvdA-congres heeft gebruikt. Later heeft ook Balkenende het gebruikt, maar door de laatste Troonrede heeft het een andere lading gekregen.
‘Best-practices’
Kenmerkend voor participatie en decentralisatie is dat taken van het Rijk worden overgedragen aan gemeenten. Op zich een logische beweging. De gemeenten staan dichter bij de burger en kunnen daardoor maatwerk leveren. Of het daadwerkelijk lukt om besparingen te realiseren moet blijken. Door het Rijk wordt er in ieder geval al flink bezuinigd. Tijdens een levendige discussie wordt duidelijk dat het onderwerp leeft onder de vrouwen. Beseft wordt dat het anders moet. Er zijn zorgen, “hoe ga je om met ongelijkheid in gemeenten?” en “hoe kom je aan vrijwilligers?”, maar dat het kansen biedt voert de boventoon. Het is van belang dat uitgegaan wordt van de hulpvrager: wat heeft iemand nodig? Als ‘best-practices’ worden ruilkringen, ‘Doarpshelp’, ‘Graach Dien’ en ‘Kleine Kernen, Eigen Krachten’ genoemd. Goede voorbeelden die ons de blik op de toekomst doen richten.