28 februari 2024

‘Sport heeft mij geholpen mezelf te leren kennen, te ontwikkelen en om mezelf te waarderen.’

Tijdens de Provinciale Staten van 28 februari dient Daan Olivier een motie vreemd in waarmee hij verenigingsbesturen wil ondersteunen om te zorgen voor een optimaal vestigingsklimaat. Daarbij gaf hij zijn maidenspeech in de Staten. Die is hier terug te lezen: 

Voorzitter,

Graag maak ik van dit moment gebruik voor mijn maidenspeech.

Want sport en de ondersteuning van sportverenigingen is een onderwerp dat mij aan het hart gaat. Daarvoor neem ik u 18 jaar terug in de tijd. In de winter van 2006 was ik bij mijn oom en tante in Oudehorne en er lag natuurijs. Natuurlijk gingen we schaatsen bij ijsclub Lyts Bigjin. Daar werd ik besmet met het sportvirus. Ik had zo veel plezier en thuis aan de warme chocomelk vertelde ik het aan mijn vader: pa ik wil schaatser worden, pa ik wil topsporter worden. Een droom, een doel en een missie waren geboren. Ik schreef me in voor een ijsvereniging en ik kreeg een oude racefiets van mijn vader voor de zomertrainingen. De winter was namelijk al bijna voorbij en schaatsers zitten in de zomer veel op de fiets en doen aan droog- en skeelertrainingen.

Tot dat moment zag mijn leven er heel anders uit. Ik werd gepest, voelde me niet thuis op school, ik gamede veel want dat was veilig en ik had niet zo veel op van mezelf. De eerste trainingen waren best spannend. Vragen als: Wat als ik ook hier niet word geaccepteerd? Wat als ik hier niet goed in ben? – speelde door mijn hoofd. Ik wilde bij de eerste zomertrainingen dus goedbeslagen ten ijs komen. Daarom had ik al aardig wat fietsrondjes door de Zuid-Hollandse duinen gemaakt. Iedere week een halve kilometer per uur harder. En eenmaal in de bebouwde kom ging de kilometerteller uit, want dat gemiddelde mocht niet omlaag. En ja, van mijn vader moest ik verplicht zo’n lelijke helm op. Een aantal valpartijen later begreep ik waarom dit nodig was.

Dan die eerste wielertraining: vol spanning ging ik naar het wielerparcours. Aldaar werd ik met open armen ontvangen: door de sporters en door de trainers. Ik had plezier, merkte dat ik eindelijk mezelf kon zijn en ik merkte dat ik best aardig kon fietsen. Toen het winterseizoen was aangebroken en de eerste ijstrainingen op de planning stonden, werd ik wel met de realiteit geconfronteerd. Schaatsen is een technische sport en die techniek had ik nog niet onder de knie. Vol vastberadenheid moest en zou ik die bocht leren lopen. Vele valpartijen en natte pakken later, lukte het me om na één maand de hele bocht door te komen. Op Thialf in Heerenveen.

Na twee jaar geschaatst te hebben, veel plezier gehad te hebben en veel vrienden gemaakt te hebben, schreef ik me in voor een wielervereniging. Dit op aanbeveling van mijn schaatstrainers. Inmiddels was ik 15 jaar oud en reed ik mijn eerste wielerwedstrijd. Twee wedstrijden later stond ik op het podium en toen koos ik voor de sport waarin ik mijn droom waar dacht te kunnen maken: topsporter worden.

Drie jaar later was die droom realiteit. Ik tekende een contract bij de opleidingsploeg van Rabobank. Ineens reed ik in dat wielershirt waarin ik Michael Boogerd op La Plagne zag winnen. Op mijn 26e kwam mijn droom als profwielrenner, inmiddels fietste ik voor Jumbo-Visma, door meerdere valpartijen en een knieblessure ten einde. Maar mijn missie stopte niet. Ik wilde me gaan inzetten voor de maatschappij. Dit omdat ik me gedurende mijn wielercarrière steeds meer besefte hoeveel kansen ik heb gekregen en hoe veel geluk ik heb gehad. Waar ik eerst dacht dat ik al mijn succes aan mezelf te danken had en dat als ik het zou kunnen, iedereen het zou kunnen, kwam ik hier later op terug.
Het kunnen najagen en realiseren van mijn droom was namelijk niet alleen gestoeld op zelfredzaamheid en hard werken. Ik kreeg kansen en dat was geen toeval. Mijn wieg stond op de juiste plek, mijn ouders konden de sport en het benodigde materiaal betalen, mijn vader kon op woensdag vrij nemen om me naar een selectietraining Apeldoorn te rijden en er stonden talloze vrijwilligers klaar om mij te helpen om mijn droom te realiseren. En natuurlijk heb ik er ook hard voor moeten werken.

Met dit besef was ook een nieuwe droom en missie geboren: ik zou willen dat iedereen, ongeacht waar je wieg staat, de kans krijgt om die droom na te jagen. En dat zit hem voor mij in het werken aan een zeker bestaan met een goed inkomen en een vangnet voor als het even wat minder gaat. Maar ook het ervoor zorgen dat we onze wereld op een goede en duurzame manier doorgeven en niet te vergeten, dat we onze verenigingsstructuur die zo enorm waardevol is, koesteren. En daarom sta ik hier voor u en ben ik vol trots onderdeel van de PvdA-fractie.

En waarom vertel ik u dit allemaal. Sport mij heeft geholpen mezelf te leren kennen, te ontwikkelen en om mezelf te waarderen. Van een jongetje dat op de basisschool en de eerste jaren van de middelbare school werd gepest, naar iemand die vastberaden een droom, een doel en een missie had. Dit had ik nooit gekund zonder al die vrijwilligers van verenigingen die zich dagelijks keihard inzetten. En dat is goud waard.

En dat breng mij tot de motie vreemd. Want dit goud van onze verenigingsstructuur dat moeten we koesteren. In Fryslân kennen we talloze sportverenigingen waar mensen hun sport kunnen uitoefenen, we elkaar tegenkomen en waar we plezier hebben. Maar een overgrote groep, 50% van alle vrijwillige verenigingsbestuurders, ervaart structurele overbelasting in het vrijwilligerswerk. Dit komt onder andere door een te veel eisende overheid, terugloop in beschikbare bestuurders en een niet passende verenigingsondersteuning. Het zijn van verenigingsbestuurder wordt hiermee steeds minder aantrekkelijk en uit onderzoek van het Register voor Verenigingsbestuurders blijkt dat ruim 5000 besturen in Nederland vrezen voor de toekomst van hun vereniging. Toen ik vorig jaar samen met Kamerlid Mohammed Mohandis een ronde maakte langs een aantal Friese sportverenigingen hoorden we dezelfde signalen. Het goud dat we in handen hebben, staat dus onder druk en wat ons betreft moeten we daar iets aan doen.

Daarom denkt Sport Fryslân aan een aanpak om de verenigingen te ontlasten door primaire taken van sommige clubs over te nemen. Denk aan de ledenadministratie of de financiën. Dit zijn taken waar bij de clubs regelmatig moeilijk een bestuurder voor te vinden is. Dit plan juichen wij toe en daarom komen wij met een motie waarin we de provincie oproepen om samen met Sport Fryslân, de gemeenten en de verenigingen te kijken hoe we de verenigingsbesturen kunnen ondersteunen om te zorgen voor een optimaal vestigingsklimaat.

Op deze manier hoop ik dat we met een aanpak kunnen komen om onze verenigingen en die talloze vrijwilligers te ondersteunen. Want nogmaals, we hebben goud in handen.

De motie vreemd die Daan Olivier met Hanneke Goede (SP) en Martin Kruis (CDA) heeft ingediend behaalde een ruime meerderheid met 38 stemmen voor (BBB, CDA, CU, D66, FNP, GrienLinks, JA21, PvdD, PvdA, SP en VVD) en 4 stemmen tegen (Provinciaal Belang Fryslân, FvD en PVV) 

Daan Olivier

Daan Olivier

Statenlid