Ton Heerts: “Het gesproken woord geldt”
Ik ben gevraagd in deze lezing ter ere van de Fryske gedeputeerde Anita Andriesen, iets te zeggen over de kwaliteit van werk en het belang van een krachtige vakbond, in Nederland, maar ook op Europees niveau en zelfs wereldwijd, via onze samenwerking met alle andere landen in het Internationaal Verbond van Vakverenigingen. Ik zal daar ook de verhouding tussen vakbeweging en politiek, en in het bijzonder de FNV en de PvdA bij betrekken. Anita Andriesen zou dat ook willen. Maar de beweging die nodig is om het neoliberale beleid te stoppen moet breder.
Het overheersende beeld is voor mij duidelijk: de kwaliteit van de arbeid staat op verschillende fronten sterk onder druk. Dus ook de kwaliteit van de samenleving. Er is sprake van een race to the bottom. Arbeidsvoorwaarden worden over een breed front slechter. Hoogopgeleide, schaarse werkkrachten kunnen goede voorwaarden eisen, maar dat geldt niet voor werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, en in toenemende mate ook niet voor de middenklasse. En ook niet voor zzp’ers die in een groot aantal gevallen gedwongen worden veel te lage tarieven te hanteren.
Ik heb er eerder al op gewezen dat de zelfstandigenaftrek niet gebruikt wordt waar die in de kern in de jaren zeventig voor bedoeld was. Die was bedoeld voor investeringen en scholing, voor verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en de oude dag. Die aftrek wordt nu vooral gebruikt door werkgevers voor het drukken van de tarieven. Werkgevers en opdrachtgevers, en ja, ook verschillende overheden zoals Rijkswaterstaat en diverse gemeentes, denk aan de thuiszorg, sturen daar ook op.
Het aandeel werknemers dat afhankelijk is van een flexibel contract neemt hand over hand toe. Dat is nu al meer dan eenderde. Werknemersverzekeringen als WW en Ziektewet komen daardoor steeds meer onder druk te staan. Als deze ontwikkeling doorgaat, zijn er straks alleen nog inkomensafhankelijke voorzieningen op gemeentelijk niveau. De bijstand, een aalmoes van de wethouder. Voor ons is het onderscheid tussen voorzieningen en verzekeringen heel wezenlijk. Voorzieningen komen uit algemene middelen, of wellicht uit de nieuwe gemeentelijke belasting zoals D’66 wil.
Verzekeringen, volksverzekeringen en werknemersverzekeringen komen grotendeels uit premies. Dan gaat het om veel geld: rond de 50 miljard. Een verzekering is een recht, een voorziening een gunst. Verzekeringen garanderen een bepaald niveau van uitkeringen, en geven mensen zekerheid dat hun inkomen niet te snel of te veel achteruit gaat.
Mensen bouwen rechten op, en betalen daar ook premie voor. Bij voorzieningen is het maar net hoeveel geld er beschikbaar is, en wordt vaak ook nog eens eerst gekeken wat je allemaal zelf wel kunt betalen. De politieke partijen aan de rechterkant en de werkgeverslobby hebben het liefst een systeem met alleen voorzieningen. Dan verdwijnt alle bovenminimale sociale zekerheid en houden we alleen een mini-stelsel over. Iedereen die zijn werk verliest of arbeidsongeschikt wordt, of met pensioen gaat, zit dan meteen op Bijstandsniveau. Met partner en vermogenstoets, dus niks individuele financiële onafhankelijkheid. Wij gaan de komende tijd partijen daar op ontmaskeren. Want dit staat haaks op alles in wat we de afgelopen eeuw bereikt hebben en waar we trots op zijn als vakbeweging.
Een ministelsel? Dat is het Angelsaksische model. We kennen de beelden uit Amerika. Nederland is bekend om het Rijnlandse model, met constructief overleg tussen de betrokken partijen en een fatsoenlijk sociaal stelsel; laten we zorgen dat we dat behouden. Daar hoort ook ons systeem van collectieve arbeidsvoorwaarden bij. Nette afspraken tussen werkgevers en werknemers, waar iedereen in de sector aan gebonden is, zodat er niet geconcurreerd kan worden op (slechte) arbeidsvoorwaarden. Een brede cao, waar veel mensen bescherming aan kunnen ontlenen. Ook daarop zetten partijen als VVD en D66 de aanval in. Denk maar aan de inbreng van Halbe Zijlstra, ook een Fries, bij de Algemene Beschouwingen afgelopen week. Hij vindt de cao en eigenlijk het hele overleg in de polder maar ouderwets.
Diederik Samsom diende hem goed van repliek door te vragen wat nu eigenlijk ouderwets is: de vakbeweging, of die werkgevers die uit heimwee naar de 19e eeuw liefst werken met dagloners zonder minimumloon?
Zijlstra wil nog veel meer afbreken in de bescherming van werknemers. Hij wil ook tornen aan de loondoorbetaling bij ziekte. Terwijl die berust op een akkoord met de werkgevers in 2002/2004 waar ook de aanpassing van de WAO onderdeel van was. Over die kant van de medaille hoor je hem niet, terwijl de toegang tot de nieuwe regeling, de WIA, steeds verder is afgegrendeld. Het evenwicht is zoek.
Evenwicht is een kernpunt. Evenwicht in het beleid, maar ook evenwicht in de arbeidsverhoudingen. En mag ik hier eens kwijt dat in steeds meer opleidingen woorden en begrippen als vakbonden, arbeidsverhoudingen, Rijnlands model, volstrekt onvoldoende aandacht krijgen. Het lijkt er zelfs op dat economisch denken en de neoliberaal ingestoken visie het onderwijs gaan beheersen. Daar moet ook iets aan worden gedaan. Het draait om macht en tegenmacht. Dat heeft ons ver gebracht in Nederland. Zo is ons hele sociale stelsel tot stand gekomen: met sociale strijd.
Zonder de vakbond die een tegenmacht vormt zal de factor Arbeid steeds meer alleen als een kostenpost worden gezien en ontstaat een race naar het putje.Veel werkgevers zien het voordeel van collectieve afspraken, maar er zijn wel ontwikkelingen waar wij bezorgd over zijn. Werkgevers shoppen bij wat wij ‘gele bondjes’ noemen, om een cao af te sluiten met alleen maar verslechteringen, waar wij als FNV niet voor willen tekenen. Dat soort bonden heeft nauwelijks een achterban, en is alleen maar uit op de werkgeversbijdrage die hoort bij de cao. Een ander voorbeeld is de Unie, die afziet van het recht op staken omdat dat niet meer iets zou zijn van deze tijd, terwijl staken natuurlijk een fundamenteel recht is voor vakbonden om iets af te dwingen wat langs andere wegen niet meer lukt. Ik beschouw de Unie dan ook niet meer als een vakbond.
Het gedrag van de gele bondjes kun je hen kwalijk nemen, maar vooral ook de werkgevers, die goedkope arbeid blijkbaar belangrijker vinden dan goede arbeidsverhoudingen en tevreden werknemers. Gelukkig zijn er ook fatsoenlijke werkgevers: sociale ondernemers en bepaalde familiebedrijven. Die laten vaak ook nog eens een hogere arbeidsproductiviteit zien dan bedrijven die het Angelsaksische model hanteren, waarbij alles zo goedkoop mogelijk moet.
Een sterke vakbond is dus hard nodig om deze trend tegen te gaan en het fatsoen te benoemen dat bij het Rijnlandse model hoort. En we doen daar ook van alles aan. Neem de acties in de Metaal voor een goede cao, overal in Nederland en begin oktober in het Noorden. Of de manier waarop we de belangen van alle mensen die op Schiphol werken onder de aandacht en ook samenbrengen, vanuit diverse sectoren.
Maar we hebben ook de politiek nodig. De overheid moet de kern van solidariteit in de samenleving overeind houden. Zowel in eigen land als Europees hebben we daarom de politiek nodig. In Europa werken we samen met andere vakbonden uit alle landen, in het EVV, het Europees Verbond van Vakverenigingen. Die doet zijn best in de lobby voor sociale Europese regels en beleid, maar dat is een taaie strijd.In Europa staan economie en markt heel centraal.Daardoor staat de politiek veel meer open voor de krachtige lobby van het bedrijfsleven. Kijk bijvoorbeeld naar wat nu gebeurt met de onderhandelingen over het vrijhandelsverdrag met de VS, TTIP. 10 oktober is de volgende FNV actie. Ik nodig u allemaal uit daar aan deel te nemen. Daar ziet men gouden bergen aan extra groei, maar het dreigt te leiden tot een flinke inperking van vakbondsrechten. Het kost ons en de EVV heel veel moeite om daar aandacht voor te krijgen.
Op nationaal niveau zie je iets vergelijkbaars. De werkgeverslobby hier, via VNO-NCW, krijgt heel gemakkelijk voet aan de grond bij de politiek. Ze hebben ook een hele simpele boodschap: minder regels en lastenverlichting, en het komt allemaal goed. Dan komt er meer groei, en dan kan de politiek de werkloosheid terugdringen en cadeautjes uitdelen. De VVD, D66 en delen van het CDA gaan daar blindelings in mee. Let op de toekomstige koers van het CDA. Die gaan wij ook met argusogen volgen. Bij D66 en de VVD staat elitair individualisme voorop. Bijvoorbeeld door te zeggen dat iedereen wel zzp’er kan worden, en dan zijn verzekeringen en pensioen zelf wel kan regelen. Zo’n benadering druist tegen alles in wat wij belangrijk vinden. Wij moeten het bij onze agenda, die vooral gaat over Gewoon Goed Werk, over meer Koopkracht en Echte Banen, van de PvdA, de SP en soms van GroenLinks hebben. Maar ook andere bewegingen zullen we moeten uitdagen om deel te nemen aan onze agenda om het neoliberale beleid te stoppen. Want zij hebben gevoel voor solidariteit, voor mensen met lagere en middeninkomens bij wie het niet allemaal vanzelf komt aanwaaien.
De PvdA is dus in principe een belangrijke bondgenoot, maar in dit kabinet met de VVD is het een moeizame samenwerking. Minister Asscher doet veel om de doorgeslagen flex terug te dringen, en voert de afspraken die we in 2013 hebben gemaakt in het Sociaal Akkoord, zo goed mogelijk uit. Hij heeft volgens afspraak de Wet Werk en Zekerheid ingevoerd, en de Wet Aanpak Schijnconstructies. Dat helpt. Met goede wetgeving in de rug kunnen wij aanvullende cao-afspraken maken met echt goede arbeidsvoorwaarden. Dat hebben wij bijvoorbeeld al gedaan in de ziekenhuis-cao: mensen krijgen na een jaar een vaste baan. De overheid doet kleine stapjes met inbesteden van werk van bijvoorbeeld schoonmakers en beveiligers. Maar nog te vaak geeft de overheid het slechte voorbeeld omdat rendementsdenken en kostenbesparing vóór echte banen gaat. We botsen permanent met het kabinet als het gaat om de pensioenen.
En ook bij het loonakkoord voor de overheidssector, met die enorme greep in de pensioenen van alle ABP’ers, staan we ook recht tegenover het kabinet. Dat loonakkoord had nooit zo gesloten mogen worden. Inhoudelijk niet omdat er tijdens de verkenningen vooraf goede afspraken lagen over meer echte banen en over het verwerken van het Sociaal Akkoord. Maar daar is nu niets meer van terug te vinden. Hoe de overheid met ambtenaren omspringt raakt aan de kern van solidariteit. Na vier jaar nullijn krijgen de ambtenaren er nu iets bij, maar dat wordt voor het grootste deel betaald door vermindering van de pensioenpremies. Een sigaar uit eigen doos, noemen wij dat. De kern van solidariteit in het pensioensysteem wordt aangetast. Als je minder spaart en vandaag uitgeeft, heb je later minder pensioen. Dit loonruimte akkoord is zonder ons afgesloten. En dat had niet gemogen.
Voor het kabinet wellicht een korte termijn succes, maar het kan de verhoudingen op lange termijn duurzaam ontwrichten. En het LEEK er deze week op dat het kabinet zich dat langzaam aan begint te realiseren. Ik hoop dat de PvdA, maar ook de premier, zich hard willen maken voor nieuw open en reëel overleg. Alleen dan kunnen we verder. Dat was ook ons doel met het Sociaal Akkoord dat we in 2013 hebben afgesloten: herstel van vertrouwen! Dat de andere bonden zich van ons en van de werknemersbelangen hebben afgekeerd en we daardoor tegenover hen zijn komen te staan, in plaats van naast elkaar, is zonder meer pijnlijk. Maar we kunnen niet anders dan hier hard tegenin gaan, met acties zoals die van de politie, met het kort geding van afgelopen donderdag, en met een referendum onder alle mensen die via het ABP in hun pensioenopbouw getroffen worden.
Ik hoor nu premier Rutte en Diederik Samsom zeggen dat ze de verhoudingen met de FNV weer willen herstellen, maar dan moeten ze wel wat te bieden hebben. Dat loonruimte-akkoord moet om te beginnen van tafel, en er moet echt open en reëel overleg over de overheidscao’s kunnen plaatsvinden. En natuurlijk zijn we nog niet tevreden.
Met name over de bezuinigingen in de zorg. Aan de demonstratie Red de zorg van vorige week zaterdag kunt u zien dat we het volstrekt oneens zijn met het kabinet over de situatie die nu in de zorg is ontstaan. Het was natuurlijk moedig dat staatssecretaris Van Rijn naar de demonstratie kwam. En ja, wij willen zijn uitgestoken hand om te praten best oppakken. Maar dan moet er wel iets op te pakken zijn. Die demonstratie was er niet voor niets. Decentraliseren naar gemeenten en zoveel bezuinigen werkt niet. Dat kost ook nog eens duizenden en duizenden banen, bijvoorbeeld in de zorg. Daar staat de teller al op 65.000!
Er komt nu wat extra geld voor verpleeghuizen. Lang niet genoeg. Want de schandalige combinatie van langer thuis moeten wonen en tegelijk ingrijpend bezuinigen op thuishulp in stand blijft. Zoals ik al zei, het leidt tot tienduizenden ontslagen en tot een situatie waarin mensen hun werk niet meer goed kunnen doen.
Ook wil ik het nog even hebben over beschut werk hebben voor mensen met een arbeidshandicap. Het kabinet heeft gisteren een duidelijk signaal gegeven aan die gemeentes die geen beschut werk willen realiseren. Desnoods krijgen ze dwingende regels opgelegd. Dat vinden we een goede zaak. Intussen laat het kabinet ons zoals het nu lijkt in de steek bij een belangrijk deel van het Sociaal Akkoord. We hebben afspraken over het via de cao repareren van het derde jaar WW, dat door het kabinet is weg bezuinigd. En we willen samen met werkgevers op de regionale arbeidsmarkt zorgen dat mensen weer makkelijker aan het werk komen, in samenwerking met de gemeenten en het UWV. Werkgevers en werknemers in de regio hebben immers het beste zicht op de vraag naar arbeid in de bedrijven en organisaties. Maar het kabinet komt niet over de brug met wat er nodig is om dat te kunnen uitvoeren. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Als dit niet verandert dreigt echt een enorme kloof te ontstaan tussen ons en dit kabinet. Dus ook met de PvdA. Juist nu hebben we elkaar nodig. Hoe kunnen we elkaar beter vinden? Als je terug gaat in de tijd was er een sterke band tussen het NVV en de SDAP en later de PvdA. In de tijd van de verzuiling. Vakbondsmensen zaten in partij-organen, en hadden veel invloed op het beleid. Dat model zie je nog steeds in Scandinavische landen, en voor een deel ook in Groot Brittannië. Dat is in Nederland niet meer van deze tijd, maar er is meer aan de hand. Toen in 1976 de FNV tot stand kwam, ging het NVV samen met het NKV. Dat maakte de FNV groter, maar de banden met de logische partner losser. Het NKV raakte immers ook de band met de KVP kwijt, die opging in het CDA. De FNV groeide onder Johan Stekelenburg door naar meer dan een miljoen leden.
En groter betekent ook diverser, ook qua politieke oriëntatie. Uit peilingen blijkt dat een niet gering deel van onze achterban op partijen als VVD en D66 stemmen, die toch echt een behoorlijk vakbondsvijandige agenda hanteren.
Maar ook de PvdA is natuurlijk veranderd qua beleid. Een belangrijke ontwikkeling was de Paarse periode, toen de PvdA onder oud-FNV’er Wim Kok een heel eind meeging in het steeds dominantere marktdenken. In de documentaire over zijn periode als minister-president die pas is uitgezonden gaf hij toe dat ‘we’ daar misschien wat in door zijn geschoten, maar dat is een beetje laat. Nog steeds zijn er binnen de PvdA te veel mensen die blijven geloven dat het heil van de markt komt, en die voorop lopen in het hanteren van strikte begrotingsregels. Die bezuinigen belangrijker vinden dan investeren. Die rendementsdenken belangrijker vinden dan de menselijke maat. Ik ben er van overtuigd dat we nu een stuk minder werklozen hadden gehad als dit kabinet beter had geluisterd naar ons pleidooi om tijdens de crisis te investeren in plaats van alleen maar te bezuinigen.
Zulke sterke personele unies als in andere landen tussen de sociaal-democratie en de vakbonden hebben we hier al lang niet meer, maar in de voorgaande decennia was er altijd wel een blok binnen de fractie dat afkomstig was van de vakbeweging. En dat lijkt me heel wenselijk. Voor de volgende lijst zullen we vast ‘suggesties’ doen. Een mooie uitdaging voor Max van den Berg, die wij als een consequent links denker en doener kennen. Overigens hebben we ook suggesties voor de lijsten van andere linkse partijen.
Kortom, we willen dat de PvdA weer een socialer en werknemersvriendelijk karakter krijgt, en dat er voldoende mensen in de fractie en de partijtop zitten die op zijn minst affiniteit met de vakbeweging hebben. En dan niet omdat dat voor ons als FNV prettig is, maar óók om mensen met een sociaal-democratisch hart weer aan te spreken. Kijk ook naar Groot-Brittannië, waar Jeremy Corbyn een nieuw links elan brengt, met grote affiniteit voor de belangen van werknemers. Een elan dat ook en juist jongeren aanspreekt. En zelfs in de VS wordt Hilary Clinton naar de kroon gestoken door een linkse kandidaat. Het is van groot belang dat de partijen aan de linkerkant beter gaan samenwerken. Ook in de politiek gaat het om macht en tegenmacht. Het gaat om een krachtig gezamenlijk geluid tegenover de neo-liberale agenda van rechts. In plaats van elkaar te bestrijden op kleine verschillen zou ik graag zien dat de linkse partijen elkaar vinden op de belangrijke overeenkomsten. Ik zie wel een beweging in de PvdA die het beleid wil ombuigen naar de linkerkant. Ik hoor de voorzitter ook zeggen dat hij dat wil. En er is het document Van Waarde. Maar het is niet genoeg.
De PvdA heeft een heldere sociaal-democratische agenda nodig om mensen mee aan te spreken, en die zie ik nog niet. Ik denk dat dat hard nodig is, wil de partij maar ook de beweging nog bestaansrecht hebben in de komende periode. Wij als FNV tenslotte gaan deze nieuwe sociale strijd wél aan om de aanval op werknemersrechten te keren. We willen een nieuwe beweging tegen het neoliberale beleid. We willen geen grenzeloze groei zoals werkgevers willen, maar juist grenzen aan de groei van armoede en werkloosheid. We hopen daarbij de PvdA en vele anderen aan onze kant te vinden. Anita Andriesen zou het vast met me eens zijn.
Dank u voor uw aandacht.
Ton Heerts, voorzitter FNV
Toespraak Anita Andriesen-lezing
Zaterdag 19 september 2015