Eindelijk is er een veenweideprogramma vastgesteld door Provinciale Staten, waarmee het Friese landschap terug in balans kan worden gebracht. Het Veenweideprogramma 2021-2030 van PvdA-gedeputeerde Douwe Hoogland werd tijdens de Provinciale Statenvergadering van 26 mei met een ruime meerderheid aangenomen. Het komen tot een programma waarmee zowel de stakeholders als Staten akkoord konden gaan, was een belangrijke opdracht voor onze gedeputeerde. Reden voor een interview, waarin we stilstaan bij het programma en vooruitblikken op de komende twee jaar van zijn periode als gedeputeerde.
Voor de PvdA was het enorm belangrijk om deze periode met een oplossing voor veenweide te komen. Het Veenweideprogramma is vorige week met een ruime meerderheid door Provinciale Staten aangenomen. Hoe voel je je?
“Het is dubbel he, je hebt het gehaald en het is ook klaar zeg maar.” Het vaststellen van het Veenweideprogramma is volgens Hoogland “een hele stap die we gezamenlijk met het Wetterskip en met gemeentes hebben kunnen maken. Maar ook met de stakeholders als het gaat om landbouw en natuur. Met dit plan gaan we werken aan een watersysteem dat de gevolgen van klimaatverandering beter kan opvangen en extra water kan opbergen. En andere vormen van inkomen voor de boer. Nou, dat zijn hele mooie stappen voor Fryslân, maar ook voor het veenweidegebied. En het is een unieke stap, omdat er jarenlang is geroepen dat het peil niet aangepast mag worden, en nu kan dat dus wel, in eerste instantie in het dikkere veen.”
In zowel het landelijke Klimaatakkoord als in het provinciale bestuursakkoord wordt de veenweideproblematiek gekoppeld aan zaken als biodiversiteit, de terugloop van het aantal insecten en weidevogels. Iedereen is het er dan ook over eens dat de problematiek vraagt om een integrale aanpak. Is dat doel met dit programma bereikt?
“Dat is zeker een opdracht die we met elkaar zijn aangegaan en die zal vooral plaats moeten vinden in de gebiedsprocessen. Daar moeten al deze dingen een plek krijgen. Ik wil ook echt dat al deze punten daar besproken worden. Wat doen we met het klimaatbestendige watersysteem. Wat doen we biodiversiteit. Wat doen we met de landbouw. Wat doen we met de natuur. Wat doen we met de fundering. In ieder gebied kan dat verschillen. Dus ik wil sterke gebiedscommissies, waar de vertegenwoordiging ook goed is. Dat moet ervoor zorgen dat al deze onderwerpen integraal worden aangepakt.”
Tijdens de Statenvergadering is het veel gegaan over de woningbezitters met funderingsproblematiek. Wat kunnen zij nu verwachten?
“Er komt een funderingstafel, en die zal gegevens ophalen over de schade in het veenweidegebied. Met dat totaalplaatje kunnen wij dan ook het gesprek goed op gang brengen. We kunnen dan naar de mogelijke oplossingen kijken. Maar het is een groot gesprek wat dan plaats gaat vinden, want het speelt niet alleen bij ons. Het speelt ook in andere gebieden. Dus ik zie ook een rol weggelegd om de funderingsproblematiek met gemeentes te agenderen bij het Rijk en Europa.”
Het programma is nu vastgesteld. Dat voelde voor jou als een belangrijke opgave. Als gedeputeerde speelde jij hier ook een belangrijke rol in. Wat wordt de komende twee jaar jouw rol als het gaat om veenweide?
Hoogland lacht. “Ik vind dat moeilijk te voorspellen, maar als het gaat over de veenweide, dan zullen er grote inspanningen gepleegd moeten worden om zoveel mogelijk in de gebieden aan de slag te gaan. Maar ik denk dat het allerbelangrijkste is, waar we alert op moeten zijn, en daar zijn we ook hard voor aan het werk, van hoe krijgen we de financiering. Want we hebben ook gezegd: we gaan alleen aan de slag in een gebied wanneer ook de middelen er zijn. Dat is nog een behoorlijk taaie weg. En als we in vier gebieden bezig zijn de komende twee jaar, en daar hebben we ook de financiering voor rond, dan ben ik niet ontevreden.”
In de krant en media konden zagen we dat er veel mensen zijn die tegenovergestelde ideeën over de oplossing voor veenweide en het veenweideprogramma. Hoe heb je het proces ervaren?
“Ik heb geluk gehad we dit met de drie overheden hebben aangepakt. Dus ik heb heel veel steun ervaren vanuit de andere overheden. Dat heeft geholpen om samen een blok te vormen. Maar het is spannend geweest, en het zal ook nog wel even spannend blijven. Het is niet zo dat het allemaal nu afgerond is. Dat het spannend zal blijven, dat is misschien ook wel goed. Dan hou je elkaar ook een beetje in evenwicht. We hebben ook allemaal uitgesproken dat het belang van landbouw en natuur in de hele aanpak wezenlijk is en dan zal ik als gedeputeerde ook moeten mee bewaken dat dat goed gebeurt. Dat we iedereen wat te bieden hebben.”