In november hebben wij samen met GL en PvdD vragen ingediend om boven tafel te krijgen hoe de provincie aankijkt tegen een gesuggereerde relatie tussen ‘natte natuur’ en het voorkomen van het blauwtongvirus. Dat virus heeft een grote grip op Nederland, waaronder Fryslân. Met name schapen kunnen erg ziek worden van het virus en er zelfs aan overlijden, maar ook andere herkauwers kunnen er ziek van worden. Een ernstige situatie, zowel uit oogpunt van dierenwelzijn als voor de getroffen agrarische ondernemers.
In de media, en door de fractie van de BBB in Fryslân, werd in november een niet onderbouwde relatie gesuggereerd tussen het ontwikkelen van ‘natte natuur’, zoals moerasgebieden of rietvelden, en het oplaaien van het blauwtongvirus in onze provincie. Deze suggestie leidt volgens ons tot onnodige onrust voor agrarische ondernemers en burgers. Het blauwtongvirus wordt namelijk verspreid, volgens de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), door zogenaamde knutten (vliegjes).
Gedeputeerde Staten heeft onze vragen beantwoord. Zij bevestigen dat de gesuggereerde relatie tussen natte natuur en het blauwtongvirus niet is aangetoond. Ze onderschrijven de wetenschappelijke onderzoeken door het NVWA. Zij vinden ook dat het blauwtongvirus geen aanleiding vormt om het provinciaal beleid ten aanzien van de realisering van natte natuur aan te passen. Zij delen ook onze mening dat onnodige onrust nooit goed is in zorgvuldig te voeren discussies in gebiedsprocessen en voor het draagvlak daarvan. Het college is daarom gelukkig bereid om wetenschappelijk onderbouwde informatie en voorlichting te geven over de wijze waarop het blauwtongvirus zich verspreidt.
Wat ons betreft is een inzet op vaccinatie en het opstallen van dieren een betere en daadwerkelijke oplossing van het probleem dan een inzet op een schijnoplossing, en onnodige teloorgang van natte natuur.