Douwe Hoogland: ‘Ik ben voor draagvlak, maar ook voor het nemen van stappen’

Door In het nieuws op 1 oktober 2019

Afgelopen juni werd het nieuwe college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân geïnstalleerd. Douwe Hoogland, daarvoor 8 jaar Statenlid, kreeg in zijn nieuwe rol als gedeputeerde de veenweide onder zijn hoede. ‘Een dossier dat eigenlijk alles omvat’, aldus Hoogland, die daarnaast ook aanverwante thema’s als natuur, biodiversiteit, water, bodem en grondbank in portefeuille heeft.

In de vorige coalitieperiode beschreven de toenmalige oppositiepartijen, waaronder Hooglands eigen PvdA, in een initiatiefvoorstel hun wens om de balans tussen landbouw, natuur en milieu in het Friese landschap te herstellen. Als startpunt kozen zij voor het veenweidegebied. Dit vanwege de urgentie van veenoxidatie en de daarmee gepaard gaande bodemdaling en uitstoot van CO2. ‘We vonden dat er meer aandacht mocht worden besteed aan het belang van de veenweiden in het kader van de klimaatproblematiek’, vertelt hij. ‘Met het initiatiefvoorstel wilden we dat proces bespoedigen. En volgens mij is dat redelijk geslaagd, aangezien Veenweide nu behoorlijk prominent in het provinciale bestuursakkoord staat.’

Landelijk probleem

Ook in het in juni door het kabinet gepresenteerde Klimaatakkoord hebben de Nederlandse veenweidegebieden volop aandacht gekregen. ‘Het is een probleem dat niet alleen ons raakt, maar vormt ook binnen het Rijk inmiddels een belangrijk dossier’, bevestigt Hoogland. ‘Het Rijk heeft de passie om er iets mee te doen en legt er zelfs redelijk wat druk op. Ook heeft de regering er financiën voor klaarliggen. Mede vanuit het kader van die financiën moeten wij nu kijken: Wat kunnen wij vanuit de provincie hierin doen?’ In juli besloot de Tweede Kamer dat er een overkoepelend veenplan moet komen. ‘Dat veenplan willen ze in de Tweede Kamer heel graag uitgewerkt zien, dus dat kunnen wij van hieruit voeden.’

Omdat naast Fryslân ook Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Overijssel kampen met een dalende veenbodem, vindt Hoogland het van belang om samen met deze provincies op te trekken. ‘We hebben vanaf het begin gezegd: We gaan niet buiten de andere provincies om waar ook veenweide is. Ik ga er zelf naartoe om te bespreken wat hun plannen zijn.’

Integrale aanpak noodzakelijk

Zowel in het landelijke Klimaatakkoord als in het provinciale bestuursakkoord wordt de veenweideproblematiek niet los gezien van zaken als biodiversiteit, de terugloop van het aantal insecten en weidevogels, “landschapspijn” en natuurbeheer. Iedereen is het er dan ook over eens dat de problematiek vraagt om een integrale aanpak. ‘Daarom is het ook zo belangrijk dat we goede overleggen hebben met de andere gedeputeerden over hun dossiers. Maar primair moeten we het natuurlijk doen met de betrokkenen bij ons veenweidegebied.’

Deze groep betrokkenen bestaat naast het programmateam, met medewerkers van de provincie en Wetterskip Fryslân, vertegenwoordigers vanuit milieu en landbouw en een aantal externe adviseurs (in totaal zo’n 25 personen), uit een bestuurlijk overleg waarin naast Hoogland ook bestuurders vanuit het Wetterskip, landbouw, recreatie, milieu en gemeenten zitting hebben. Daarnaast is er het doel om een inspiratiegroep in het leven te roepen, met een externe groep professionals uit uiteenlopende disciplines, die de uitdagingen uit het Veenweidedossier met een frisse helikopterview gaat bekijken en de gedeputeerde en de bestuurders gevraagd en ongevraagd zullen inspireren.

Inkomensvorming voor agrariërs

In de aanpak van de veenweide staat ook de rol en de toekomst van boeren centraal. De agrarische sector is volop actief in veenweidegebied, maar ziet de eigen broodwinning in gevaar komen als het gaat over vernatting van het veen. Hoogland, zelf voormalig biologisch boer, zegt hierover: ‘Er moet perspectief voor boeren zijn, echt perspectief. Ik wil naar een systeem toe dat de boeren inkomen geeft. Er wordt altijd gezegd dat het model dat we nu hebben een goed inkomstenmodel is, maar dat is het niet. Uitbreiding op volume geeft niet iedere boer de garantie op een goed inkomen. Misschien is zelfs het tegendeel waar. Plus: we halen als boer heel veel over ons heen waar we later weer last van hebben. Want alles wat we willen, geeft ook weer allerlei regelgeving. Ik zie bij heel veel boeren de last van de manier van boeren waar ze nu mee bezig zijn. Als we toekunnen met een systeem met minder regelgeving, waarin je wat “nofliker” kunt boeren en dus niet altijd op het scherpst van de snede je bedrijf hoeft te voeren – en dan doel ik ook op de fysieke arbeid – dan denk ik dat boeren daar wel voor openstaan. Maar er zullen er eerst een paar over de streep moeten stappen die kunnen laten zien dat het kan. En daar hoort ook voorlichting bij. Ik houd van boeren en dat zij een toekomst hebben, dat zit me in het DNA. Dat móet kunnen.’

Voor boeren is peilverhoging een belemmering voor hun bedrijfsvoering. Eigenaren van woningen met een houten fundering ervaren juist de nadelen van peilverlaging: de houten palen onder hun huis kunnen gaan rotten. ‘Het is een maatschappelijk probleem’, benadrukt Hoogland. ‘Uit de MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse, red.) die nu wordt opgesteld zal blijken dat het niet alleen boeren, maar ook burgers treft. Ook daar moeten we dus aan de slag. Er werd me laatst gevraagd: “Kun je dan zomaar even alle kosten ophoesten?” Nee, dat kan ik niet. Maar we moeten wel naar een toekomst toe waarin we alle problemen die er ook maatschappelijk zijn, zoveel mogelijk kunnen voorkomen.’

Hoogland is zich ervan bewust dat niet iedereen zich in de komende jaren zal kunnen vinden in de te treffen maatregelen. ‘Ik ben voor draagvlak, maar ik ben ook voor het nemen van stappen. En dat moet zodanig dat partijen die ermee annex zijn, boer en burger, zich er goed bij voelen. Maar het gaat niet lukken om iedereen z’n zin te geven, dan blijven we hangen.’

Prioriteren

De Veenweidevisie die in 2015 werd vastgesteld, is door de werkelijkheid ingehaald, constateert Hoogland. ‘We moeten toe naar een uitvoeringsprogramma dat aansluit bij de actuele ontwikkelingen rondom de klimaataanpak.’ Hiermee verwijst hij naar het Klimaatakkoord, waarin het kabinet de doelstelling heeft vastgelegd dat de veenweidegebieden in 2030 gezamenlijk 1 megaton minder CO2 uitstoten. Vier jaar geleden was niet algemeen bekend dat oxiderend veen grote hoeveelheden CO2 loslaat.

Momenteel is het Veenweideprogramma 2020-2030 in ontwikkeling. ‘Ik hoop dat er medio 2020 een plan ligt dat zodanig klaar is dat het naar de Provinciale Staten kan. Maar tot die tijd zitten we niet stil.’, stelt Hoogland. ‘Wezenlijk is de grondbank, waar nu hard aan wordt gewerkt. De MKBA komt eraan, die geeft ons straks een beeld waar we op kunnen gaan inzetten. Maar het is wel belangrijk dat we een aantal instrumenten alvast klaar hebben liggen, en daar is de grondbank er een van. Die moet het hele proces alvast een beetje los gaan weken, ruimte maken in de opmaat naar een stukje extensivering. De PAS (Programma Aanpak Stikstof, red.) past hier ook goed in: Hoe kunnen we met een stukje extensivering een bod doen aan de natuurgebieden die er in de buurt liggen?’.

Het vasthouden van water is wat Hoogland betreft een belangrijke oplossing om verdere verdroging van het veen tegen te gaan, vooral na de droge zomers van de afgelopen jaren. ‘Maar ik vind het wel spannend: In hoeverre kunnen we met water de bodemdaling tegengaan?’, vraag hij zich hardop af. ‘En natuurlijk zal er straks wel weer een heel nat jaar komen waarin we zeggen: Waar zijn we mee bezig? Maar het klimaat verandert, daar hebben we nou eenmaal mee te maken.’

Bovenstaande kennismaking met gedeputeerde veenweide Douwe Hoogland werd op 27 september 2019 gepubliceerd op de website van het project Veenweide Fryslân, een initiatief van provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân.

Woordvoerder

Woordvoerder


Douwe Hoogland

Gedeputeerde
Natuur, Biodiversiteit, Water, Veenweide, Milieu, Sociaal beleid & Gezondheid

Telefoon: 06 – 20 53 31 78
E-mail: [email protected]