‘Het grondrecht op de vrijheid van meningsuiting geldt ook voor ambtenaren.’
De PvdA, GL, SP, PvdD en D66 hebben voor de Statenvergadering van 31 januari een interpellatiedebat aangevraagd over de beantwoording van Gedeputeerde Staten (GS) op schriftelijke vragen over een brandbrief richting het Kabinet en de Tweede Kamer die ook door enkele ambtenaren van de provincie Fryslân is ondertekend.
Naar aanleiding van vragen van de BBB aan het college over het ondertekenen van een brandbrief door ambtenaren is een landelijke discussie ontstaan over de ruimte die ambtenaren hebben om zich kritisch te uiten. Ook bleek dat het college in Fryslân hierover een andere positie kiest dan in de rest van het land. Wij maken ons zorgen over de antwoorden op gestelde vragen en de positie die het college inneemt en hebben daarom dit debat aangevraagd.
Ruim 4500 ambtenaren van diverse overheden tekenden eind vorig jaar een brandbrief waarin ze zich bezorgd toonden over de aanpak van het kabinet van de klimaat en ecologie uitdagingen. Ze roepen het kabinet op de Europese Natuurherstelwet te steunen en fossiele subsidies per direct af te schaffen. Onder die petitie stonden ook enkele ambtenaren van de provincie Fryslân.
Belangrijk hierbij was dat de ondertekening niet namens de provincie Fryslân was, maar op persoonlijke titel gebeurde, wel met vermelding van de werkplek. In de reactie van het college op met name op vraag 4 en 5 van BBB-vragen, benadrukte GS dat ambtenaren van de provincie zich niet op deze manier behoren te uiten.
Voorzitter,
Hemelsbreed 500 meter verder in het stadhuis van Leeuwarden vond men dat ambtenaren die ruimte wel hadden. Net als 30 kilometer verder in Heerenveen. En in de rest van Nederland. Alleen GS van Fryslân vond dat ambtenaren zich niet op deze wijze konden uiten.
Wat de PvdA betreft geldt bij de uiting van gedachten en gevoelens door ambtenaren het grondrecht op vrijheid van meningsuiting. Niettemin plaatst het eerste lid van artikel 10 van de ambtenarenwet enkele beperkingen op deze vrijheid. Hierin staat dat ambtenaren zich moeten onthouden van het openbaren van gedachten, gevoelens, of het uitoefenen van bepaalde rechten als dit de goede vervulling van hun functie of de goede werking van de openbare dienst in redelijkheid zou belemmeren.
Opvallend is dat er bij de provincie Fryslân geen aanvullende richtlijnen bekend zijn over hoe ambtenaren in de naar buiten kunnen treden.
Het college van GS heeft echter wel publiekelijk de ondertekening van de brandbrief door ambtenaren afgekeurd In reactie op deze vraag van de BBB: “Deelt GS de mening dat door zich nadrukkelijk “bezorgde ambtenaren” te noemen de indruk kan ontstaan dat de persoonlijke mening wel invloed heeft op of tijdens de werkzaamheden, zo ja, hoe gaat GS die indruk corrigeren?”
Waarop GS antwoordde:
“Wij zijn het met u eens dat een ambtenaar niet als ambtenaar op deze wijze naar buiten moet treden. Met de betrokken medewerkers hebben wij gesprekken gevoerd.”
De reactie van GS is uniek in vergelijking met alle andere overheden in Nederland.
Brengt mij meteen bij de volgende vraag:
Waarom interpreteert GS-artikel 10 zo rigide in vergelijk met de rest van Nederland?
Dit raakt echt de veiligheid van ambtenaren in deze provincie.
De ambtenaren voelden een morele plicht om de klimaatbrief te sturen. Ambtenaren, zo stelt de petitie, hebben het ‘voorrecht’ om mee te werken aan beleid, maar daarbij hoort ook ‘de plicht daar waar nodig te waarschuwen’. De ondertekenaars verwijzen naar het ‘Toeslagenschandaal’ en hun ambtseed.
Wat betreft de PvdA mag het onderwerp waarover kritische geluiden worden geuit op geen enkele manier invloed hebben op de ruimte die ambtenaren hebben om zorgen te delen.
Deelt het college deze mening?
De onduidelijkheid die nu is ontstaan is vooral veroorzaakt doordat het college stelt dat “ambtenaren niet als ambtenaar op deze wijze naar buiten moeten treden”. Het is niet helder of deze uitspraak gebaseerd is op een juridische interpretatie van de ambtenarenwet of op een interne richtlijn.
Dat is iets wat we vandaag van de gedeputeerde willen horen.
De provincie Gelderland werd ook overvallen door deze petitie en na kritische vragen van JA21 en de BBB werd geantwoord geen oordeel uit te spreken over de klimaatpetitie maar eerst duidelijke richtlijnen te formuleren.
Wat vindt college van deze aanpak.
Voorzitter,
De discussie over de vrijheid van meningsuiting van Friese ambtenaren heeft ook de Tweede Kamer bereikt. GroenLinks/PvdA en de PvdD roepen staatssecretaris Alexandra van Huffelen op om in overleg te gaan met werkgevers en werknemers en om richtlijnen op te stellen over de toepassing van artikel 10 van de ambtenarenwet.
Een centrale vraag in deze discussie is of er onderscheid bestaat tussen het uitoefenen van grondrechten als privépersoon of als ambtenaar. Sommigen vinden deze scheiding ‘vreemd’, en anderen wijzen erop dat het ingewikkeld is om als ambtenaar twee petten op te zetten.
Kamerleden Glimina Chakor en Ines Kostić, vragen ook wie beoordeelt of er sprake is van een overtreding van artikel 10 van de ambtenarenwet, welke instrumenten werkgevers en ambtenaren hebben om daarmee om te gaan, en wanneer van een ambtenaar terughoudendheid wordt verwacht bij de uitoefening van grondrechten.
Kan de gedeputeerde hier ook op reflecteren?
Voorzitter,
Het debat van vandaag toont de groeiende behoefte aan duidelijkheid en richtlijnen omtrent de vrijheid van meningsuiting voor ambtenaren, niet alleen provinciaal maar ook nationaal. Landelijke media en Tweede Kamerfracties zien het college-beleid hier als een testcase en hoogleraren staatsrecht gaven al hun mening.
Het blijft een complexe balans tussen individuele grondrechten en de noodzaak van een goed functionerende overheid.
Maar door zich als college zo uit te spreken over hoe ambtenaren zich mogen uiten, beperken zij wat ons betreft de vrijheid van meningsuiting die ambtenaren hebben. Hoe ambtenaren daar gebruik van kunnen maken binnen de grenzen van de ambtenarenwet, kan in de praktijk per situatie verschillen. Factoren als de betrokkenheid van de ambtenaar bij het onderwerp, en de manier waarop ambtenaren opvattingen kenbaar maken, spelen daarbij een rol. Wij willen de afspraken daarover over laten aan werkgever en werknemer. Dat past ook bij de manier waarop onze medeoverheden, bijvoorbeeld de Rijksoverheid, omgaan met de ambtenarenwet.
Ambtenaren vragen om duidelijkheid en wij als PvdA vinden dat de werkwijze van het college over hoe om te gaan met de Ambtenarenwet aan moet sluiten op die van medeoverheden, door afspraken over te laten aan werkgever en werknemer. Dat is ook het dictum van een motie die wij vandaag samen met PvdD, GrienLinks, SP en D66 indienen.
Dank voorzitter!