Frysk (deel 2)
Toen we terug kwamen van onze vakantie ging het Frysk mij goed af bij de bakker en de supermarkt. Maar bij mijn Friestalige vrienden, familie en kennissen gebeurde precies hetzelfde als aan de ontbijttafel in Italië. Midden in zinnen kwamen de interrupties en goedbedoelde meningen. En er waren zelfs een paar mensen die in de lach schoten en zeiden: “Sorry hoor, het is echt goed, maar je klinkt zo grappig.”
Ik was blij dat ik nog even kon oefenen voordat de eerste fractievergadering van het nieuwe politieke seizoen zou beginnen. Het was namelijk onmogelijk om een serieus gesprek in het Frysk te voeren, omdat er niet doorheen te komen was. Overal kwamen zijtakjes over de taal tevoorschijn en anekdotes over andere mensen die op andere manieren, in een andere tijd, andere intonaties hadden. Vorige week vertelde een vriendin dat ze daarom als beginner was gestopt. Omdat het, toen ze het ging spreken, zo’n vervelend ding werd, dat ze geen fatsoenlijk gesprek meer kon voeren.
Beste Friezen, de Friese taal is hier zo belangrijk. Steun de mensen die het willen leren. Help ze met de intonaties en de uitspraak door het zelf goed uit te spreken. Geef ze geen commentaar, maar positieve feedback als ze zijn uitgesproken (!) en lach niet om ze, maar met ze. Echt, dat helpt enorm. Als je mij binnenkort tegenkomt en ik praat ineens een beetje raar Frysk met je gun mij dan mijn leerproces. Let niet op mijn accent, dat ik waarschijnlijk nooit zal afleren, en vergeef mij alle fouten die ik maak. Laat mij maar gewoon leren de taal spreken die ik zo prachtig vind en die ik in mijn hart heb gesloten. Dan komt de rest vast en zeker vanzelf.